De motieven en de dynamiek van relaties, bekeken vanuit het perspectief van hechting

De hechtingstheorie theorie (Bowlby, 1973, 1979, 1980, 1982, 1988) heeft een enorme stimulans gegeven aan het onderzoek naar het ontstaan, het onderhouden en de kwaliteit van affectieve banden gedurende het hele leven van een mens (Mikulincer & Shaver, 2007). Tijdens deze lezing zullen wij met name bespreken op welke wijze hechtingsgerelateerde processen bij de mens een rol spelen bij diens relationele motieven, cognities, emoties en zijn gedrag in intieme relaties. Ook zullen we bespreken wat de invloed van de genoemde processen is op de dynamiek en de kwaliteit van de relaties van een mens. We starten onze presentatie met de bespreking van een theoretisch model van de activering en de psychodynamiek van het systeem van hechtingsgedrag bij volwassenen (Mikulincer & Shaver, 2007).

Dit model geeft een verklaring voor de intrapsychische en interpersoonlijke manifestaties van het gevoel veilig gehecht te zijn. Ook geeft het model een verklaring voor twee regulatiestrategieën die gebaseerd zijn op onveilige hechting: hyperactivering en de-activering. Vervolgens laten we zien hoe individuele verschillen in hechtingsgerelateerde gevoelens en verdedigingsmechanismen van invloed zijn op de wensen en doelen van mensen en op hun gedrag binnen intieme relaties. Ook zal een aantal studies naar de individuele verschillen tussen mensen worden besproken. Uit deze onderzoeken blijkt wat de invloed van de verschillende hechtingsstijlen is op de kwaliteit van relaties in het algemeen, op patronen in dyadische communicatie, op patronen in dyadische interacties, en op de reacties van iemand met een bepaalde hechtingsstijl op relatieproblemen, conflicten en scheidingen.

Doelen van deze eerste lezing:

  • Uitleg geven over de achtergrond en de vroegste vorm van de hechtingstheorie van Bowlby en Ainsworth
  • Demonstreren op welke wijze wij de theorie uitgebreid hebben zodat deze ook toegepast kan worden op de relaties van adolescenten en van volwassen (echt)paren
  • Het bespreken van enkele empirische onderzoeken, die een aantal kernconcepten van de theorie praktisch toepasbaar maken (bijvoorbeeld interne werkmodellen, hechtingsangst, vermijdende hechting, ambivalentie, gedragssystemen, affectregulatie, verdedigings-mechanismen) en het testen van een aantal kernhypotheses die gebaseerd zijn op de theorie

Presentatie  Phillip Shaver