De consequenties voor ons zelfbesef in de veranderende wereld die onze capaciteit tot zingeving te boven gaat

De menselijke groei en ontwikkeling zijn onderworpen aan het opensysteemprincipe dat alle biologische systemen kenmerkt: het vergaren van energie en informatie om de coherentie en complexiteit van het eigen systeem te blijven vergroten, door constant en continu de interactie aan te gaan met de wereld.  Faalt de informatiegaring, dan vallen de coherentie van het systeem en de complexiteit van de organisatie in duigen, wat in extremo leidt tot overlijden.  In tegenstelling daartoe brengt succes groei en ontwikkeling tot stand, ondanks dat dit maar van korte duur is, wat echter onvermijdelijk is.  Maar opensysteemtheorie is ‘koud’ en het menselijk functioneren en menselijke ervaringen zijn warm. 

Ik presenteer u een ‘warme’ versie van het eerste koude principe, in een fenomenologische, op ervaring gestoelde vorm:  Mensen proberen continu om zingevende informatie te vergaren die hun eigen zelfbesef vergroot in relatie tot de wereld van hun medemensen en objecten en tot hun eigen zelf. Als ze daarin succes hebben ervaren zij de diepe voldoening dat zij deel uitmaken van de wereld, dat wat Jung en Davillier een ‘numineuze ervaring’ noemen, wanneer zij op unieke wijze succesvol zijn en daarbij gevoelens van expansie en verbondenheid hebben.  Niet slagen in zingeving wordt ervaren als omineus en als het krimpen van het zelfbesef, wat in het denken van Klein gelijk staat aan de ervaring van vernietiging.  Bij zuigelingen verloopt zingeving zonder gebruik van taal of symbolen, door middel van psychobiologische zingevingsprocessen, waaronder gedrag, neuro-endocriene processen en genetica; kortom, hun zingeving is gebaseerd op somatische systemen.  

De psychobiologische zingevingsprocessen van zuigelingen blijven weliswaar ook op volwassen leeftijd in tact, maar daarnaast komen er andere krachtige processen op gang, zoals taal, zelfbesef en abstract denken.  Zowel zuigelingen als volwassenen creëren zingeving door hun acties ten aanzien van de wereld en zijn daarin vaak succesvoller bij interactie met anderen.  Sterker nog: wanneer hun de zingeving met anderen wordt ontnomen, slagen zij er niet om tot de vorming van een Identiteit te komen, zoals Erikson dat noemt; een zelfbesef dat de wereld overstijgt en integreert, vooral de socioculturele wereld.  Daarnaast bieden anderen het individu zingevende informatie en reguleringsbronnen waarmee zij hun zingevingsprocessen kunnen schragen.  Wanneer de opeenvolging en druk van gebeurtenissen en veranderingen een zodanige omvang en een zodanig ritme krijgen dat individuen deze niet meer met succes kunnen integreren in hun op dat moment coherente zelfbesef ten aanzien van de wereld, door Piaget wel een assimilatie- of coördinatiefout genoemd, worden velen helaas inflexibel, om nog het laatste stukje coherent zelfbesef te bewaren en de ervaring van vernietiging onder duim te houden en te bestrijden. Dit zou door Freud mogelijk een verdedigingshouding worden genoemd.  Een andere mogelijkheid is dat zij incoherent en ontregeld raken, wat door Modell als een psychische catastrofe wordt gezien, het verbrijzelen van het zelfbesef ten opzichte van de wereld, een vorm van uiteenvallen.  Hoe dit proces bij iemand ook verloopt, tegenwoordig zien we beide richtingen mogelijk als gebrek aan soepelheid in een bedreigende situatie. 

Hoe wij met succes een coherent zelfbesef kunnen creëren terwijl wij met de uitdagingen worden geconfronteerd die ons zelfbesef te verduren krijgt blijft onduidelijk, maar er spelen op zijn minst processen van sociale betrokkenheid een rol in, net zoals de structuur die ouders hun zuigeling bieden en de bufferfunctie die zij daarbij vervullen in de confrontatie met de wereld, tussen en met alle medemensen.  Deze structuur aanvaarden vraagt om dat wat Fonagy beschouwt als een gedeelde epistemische waarheid en het is een kwestie van leren hoe men de ander kan vertrouwen en vertrouwen kan bieden.  De voordracht zal worden geïllustreerd met video’s van zuigelingen en kinderen die bezig zijn met zingevende ontmoetingen.

Doelen

  1. De deelnemers maken kennis met het fundamentele principe dat ten grondslag ligt aan het functioneren van open biologische systemen, waaronder mensen.
  2. De deelnemers leren de ervaringseffecten kennen van succes of falen bij het vergaren van zingevingsinformatie over henzelf in verhouding tot de wereld en tot zichzelf.
  3. De deelnemers leren op welke manier psychobiologische systemen een onderdeel vormen van het zingevingsproces.
  4.  De deelnemers maken kennis met het model mismatch-reparatie-match bij zingeving in de interactie zuigeling/volwassene-volwassene
  5. De deelnemers komen te weten wat sociale processen voor cruciale rol spelen voor de structuur van het psychobiologische zingevingsproces.